Article in Gonzo
Als ik aankom bij zijn werkplaats op de voormalige RDM-werf, midden in de Rotterdamse stadshavens, is Jonas Vorwerk zijn ‘Muziekbos’ aan het opbouwen. Daags na het interview met Gonzo (circus) spelen zich in de Maasstad de Havendagen af en Vorwerk voorziet deze locatie van een verrassende noot met zijn interactieve installatie. Het bos bestaat uit een verzameling metalen zuilen, voorzien van licht- en geluidseffecten, die de bezoeker kan aansturen door aanraking – of bijna-aanraking. “Het ‘Muziekbos’ heb ik samen met Chantal Vos bedacht”, vertelt Vorwerk. “Ik was uitgenodigd om deel te nemen aan een pitchrond een festival voor klassieke muziek. Het ging om een interactief kunstwerk voor een kindermuziektuin. Ik wilde iets doen met muziek en capacitive touch (techniek waarbij elektronica door lichaamsaanraking – en daarmee verandering van elektrische stroom – wordt gestuurd. RM). In combinatie met haar ruimtelijke ideeën kwamen we uit op het ‘Muziekbos’.
De installatie bestaat uit achttien zuilen, die elk als muziekinstrument fungeren. Elke zuil bevat arduino-elektronica (een MIDI-board, soms in combinatie met een sequencer), een batterij, een versterker, een speaker, een RGB-led en een capacitive touch sensor. De zuilen vertegenwoordigen verschillende klanken; soms een enkele toon, soms een loopje. Door nadering en aanraking activeer je de geluiden en kun je de toonhoogte veranderen. Een aantal mensen kan gezamenlijk het bos ‘bespelen’. “Ik heb een timer ingebouwd zodat de palen gelijk lopen”, legt Vorwerk uit. “Niet met dezelfde snelheid, maar als je alle palen tegelijk zou aanraken, lopen ze wel in kadans.”
Als een aantal zuilen overeind staat en is aangesloten proberen we het uit, wat door passanten met interesse en enthousiasme wordt gadegeslagen. “Ik heb er geluiden in gestopt van oude synthesizers en drumcomputers – Roland 808’s bijvoorbeeld”, vertelt hij. “Dat is voor een leek totaal niet interessant en ik hoef daar niemand mee te vermoeien, maar ik vind het voor mezelf wel belangrijk. Dat geldt ook voor het aantal zuilen: dat is niet willekeurig. Het ‘Muziekbos’ is oorspronkelijk voor een festival met klassieke muziek bedacht en een klein kamerorkest begint bij achttien instrumenten. Ik vind het belangrijk om zoiets uit te zoeken en te verwerken.
Synths en sequencers
Vorwerk is een beeldend kunstenaar die vooral werkt met technologie, licht en muziek. Zijn ruimtelijke werken hebben een sterk verbonden met (alternatieve) populaire cultuur; je zult zijn werken dan ook minder snel aantreffen tussen museum- of galeriemuren, maar daar waar veel mensen komen, in publieke ruimtes en op festivals. Dat is terug te voeren op zijn eigen achtergronden in de elektronische muziekscene en technisch ontwerpen. Na een studie werktuigbouwkunde kwam hij terecht bij een bureau voor webdesign. “Leuk bedrijf, leuke klussen, veel voor de muziekwereld, waar sowieso mijn interesse lag. Maar na drie jaar besloot ik naar de kunstacademie te gaan. Ik zag mensen allemaal mooie dingen maken en dacht: dat doe ik als hobby, maar ik wil er ook mijn leven van maken.” Aan de Willem de Kooning Academie koos hij voor autonome kunst en specialiseerde zich in interactieve installaties. Na vier jaar studeerde hij cum laude af. Naast zijn opleiding organiseerde hij feesten en trad op als deejay met onder andere Ghettoblaster Soundsystem, Tictoc en Lowriders.
“Ik was altijd bezig met experimentele muziek, drumcomputers, zelfgebouwde sequencers, enzovoort. Interesse voor hedendaagse elektronische muziek begint toch vaak met die analoge synths en step sequencers. Vandaar dat ik voor mijn afstuderen een hele grote drumcomputer heb gebouwd: de ‘Lightbox Sequenser’.”
Dit werk uit 2006 is een interactieve audiovisuele installatie, bestaande uit zes perspex lichtboxen met elk acht verlichte ‘toetsen’ voor een andere sample. Bij het bespelen kan het publiek met knoppen ritme en volume regelen, terwijl via sensors de positie van de handen het geluid verder kan beïnvloeden. In 2008 volgde een tweede versie, die in vormgeving nog sterker verwijst naar de inspiratiebron: de Roland-drumcomputers uit de jaren 1980. De ‘Lightbox Sequencer 2.0’ hangt niet aan de wand, maar bestaat uit tafels met grote toetsen, voorzien van gekleurde leds, en knoppen een de zijkant. De objecten nodigen uit tot aanraken en spelenderwijs leert het publiek hoe het met de Lightbox Sequencers bewust en misschien zelfs samen met anderen muziek kan maken.
Interactie
Dat het publiek zijn werk kan aanraken en er mee kan spelen, vindt Vorwerk een belangrijk aspect. Daarbij gaat het hem er niet alleen om dat mensen in actie komen, maar ook dat ze onderling contact zoeken. “Ik wil graag met mijn werk mensen uit hun dagelijkse routine rukken en ze even vrolijk maken door iets ongewoons. Dat kan voor tien minuten zijn, maar ook langer. Met die ‘Lightbox Sequencer’ waren bezoekers op festivals soms wel twee uur bezig. Of ze gingen elkaar dingen uitleggen. Geweldig, want dan raak je ze blijkbaar”, zegt hij met nadruk. “Je kunt natuurlijk iets leren van dat werk, gewoon de basisdingen van muziek, maar dat hoeft van mij niet. Het gaat er om dat mensen dingen samendoen, dat je interactie krijgt terwijl ze bij het werk staan, met het werk maar ook met elkaar.” Overal ziet hij hoe mensen vooral naar hun beeldscherm kijken: op straat, in de trein, zelfs mensen die samen op een terras zitten, kijken op hun eigen telefoonscherm, constateert hij. “Vanuit het idee dat iedereen maar naar pixels zit te kijken, dacht ik: wat nou als ik die pixels vergroot en tastbaar maak. Toen hebben we (Vorwerk met Yoren Schriever) ‘Pixels’ gemaakt, een installatie die bestaat uit plastic kubussen die je kunt optillen en van kleur veranderen.” Het werk, dat in 2011 en 2012 onder meer te zien was op het Amsterdam Light Festival, Caixa Forum Barcelona en Motel Mozaique in Rotterdam, nodigt bezoekers uit om zelf met kubussen een object te bouwen. Door beweging verandert de kleur en lichtintensiteit van de blokken. “Ik vind het belangrijk dat mensen met elkaar praten – en niet alleen op het niveau. Maar het lijkt alsof mensen niet zomaar met elkaar praten, dat er iets nodig is dat afwijkt van het gewoonlijke. Mijn werken zijn mijn manier om er iets aan te doen.”
Voelt hij niet de behoefte om explicieter geëngageerde kunst te maken? Vorwerk zegt dat hij dergelijk werk wel heeft gemaakt, maar er bewust voor heeft gekozen om dat achter zich te laten. “Mijn tweede afstudeerwerk was ‘The Great Firewall Of China’, over internetcensuur. Ik heb over dat onderwerp ook lezingen gegeven op DEAF en Transmediale. Ik was heel erg bezig met onderdrukking en hoe vrij we nu eigenlijk zijn – als je drie keer iets opzoekt over explosieven staat de overheid voor je deur. Inmiddels heb ik besloten dat ik een andere kant op wil. Ik wil werk maken met dat mensen een positief gevoel geeft, verrast, waardoor ze zich afvragen hoe het werkt. In een achterstandswijk een ‘Muziekbos’ neerzetten en daarmee mensen bij elkaar brengen is een benadering die mij meer op het lijf is geschreven, denk ik. Ik wil sociale interactie opwekken, en ik doe dat vaak met muziek gerelateerd werk.”
In 2014 ontwikkelde Vorwerk ‘Mobile’, een kinetische installatie uit een stalen constructie waaraan twaalf aluminium frames van meer dan twee vierkante meter met een raster van ledlichten hangen. Langzaam bewegen de frames door de wind, terwijl de leds al even traag van kleur veranderen. Het hing onder meer tijdens een evenement in de Rotterdamse Witte de Withstraat boven het uitgaanspubliek. “Is het aankleding?”, vraagt Vorwerk retorisch. “Ja, maar ‘Mobile’ is meer dan dat. Ik hang een mobiel, zoiets als boven een wieg hangt, boven een publiek dat zichzelf sociaal bewogen en in kunst geïnteresseerd vindt. Terwijl zo’n evenement gewoon een zuipfestijn is (lacht). Is het werk een ironisch commentaar? Misschien. Is het kunst? Ik vind van wel. En het werkt.”
‘Mobile’ is overigens geen interactief kunstwerk. Het beweegt – “superlangzaam, heel dromerig” – door de wind. Steeds vaker laat Vorwerk zich inspireren, naast elektronische muziek en de omgang van mensen met het werk, door de elementen en de natuur. “Ik verbaas telkens meer over wat de elementen teweeg kunnen brengen. ‘Windorgel’ is uiteraard ook geïnspireerd op wat de wind kan doen”. Bij deze installatie brengt wind metalen staven in beweging, die vervolgens elektronische geluiden teweeg brengen. Ook het publiek kan de staven in beweging brengen, maar de wind zorgt daarbij voor een onvoorspelbaar element.
Onafhankelijk
Zijn installaties zijn eigen initiatieven en volgen – tot nu toe – niet uit opdrachten. Als hij een pitch wint, krijgt Vorwerk vaak een deel van het budget om zijn idee uit te voeren. “Eigen initiatief, eigen geld, geen “helaas nog geen” subsidies”, zegt hij. “Gewoon spelen, experimenteren en maken en vervolgens het werk proberen het weg te zetten op festivals en zo de investering proberen terug te verdienen. Het lijkt heel puristisch, maar ik ben van mening dat als ik het zelf draag het werk ook goed wordt. Als je je ziel en zaligheid in een werk steekt, dan maak je iets waar je volledig achter staat. Het is niet makkelijk en de markt verandert. Het aanbod voor festivals wordt groter, de budgetten worden kleiner. Toch wil ik met geweldige werken mijn boterham verdienen. Dus ik blijf volhouden.”
“Ik sta nu veel met tijdelijke installaties op festivals, maar het lijkt me prachtig om een blijvend werk in de openbare ruimte te maken. Een concept als het ‘Muziekbos’ zou enorm geschikt zijn om als permanent werk in een publieke ruimte te installeren. Gemeentes, die hierover uiteindelijk beslissen en het moeten onderhouden, zijn nog een beetje huiverig voor interactieve werken in de openbare ruimte, althans zo lijkt het. Het publiek niet. Ik denk dat het een goede tijd is om dit soort werken permanent te ontwikkelen. De komende jaren wil ik er hard voor gaan werken om dat te bereiken.”
Door Robert Muis, Gonzo